Tekos nr 187 - Oekraïne: grensland aan de rand van Europa


In TeKoS nr. 187 nemen we een actueel en meteen ook zeer complex en emotioneel geladen onderwerp nader onder de loupe. In dit nummer, dat als thema Oekraïne: grensland aan de rand van Europa heeft, onderzoeken onze redacteurs de historische wortels en culturele achtergronden van de genadeloos voortwoedende oorlog in dit fragiele en geteisterde Oost-Europese land.

Peter Logghe kadert het conflict tussen Rusland en Oekraïne binnen de internationale geopolitieke paradigma’s. Is de oorlog in Oekraïne een nieuwe uiting van de strijd tussen de thalassocratie, vertegenwoordigd door het Atlantische blok, en de continentale grootmacht Rusland? Klassieke geopolitieke wetenschappers uit de 19de en 20ste eeuw, zoals Ratzel, Haushofer, McKinder en Spykman, maar ook de Nederlander Haroon Sheikh, die we in 2020 nog interviewden voor TeKoS 178, komen in deze analyse aan bod.

Luc Pauwels, tevens auteur van een lijvige monografie over de geschiedenis en natievorming van Oekraïne, die verschenen is bij Uitgeverij Aspekt, doet de historische haat-liefde-verhouding tussen Rusland en Oekraïne nog eens grondig uit de doeken, met een specifieke focus op het taalkundige erfgoed, de Oekraïense natievorming en de bijzondere rol van de huidige conflictregio’s zoals Donbass en de Krim.
Nick Krekelbergh belicht in het artikel Gespleten land in een gedeelde grootruimte de recentere geschiedenis van Oekraïne, met name het post-Sovjet-tijdperk en dan vooral de maatschappelijke ontwikkelingen in het post-Maidan-tijdperk. Ondanks het feit dat vrijwel niemand in Oekraïne vragende partij was voor een Russische inval, ook de zogenaamde pro-Russische partijen niet, laat dit onverlet dat het Oekraïense establishment wel degelijk worstelde met een gramsciaanse hegemoniecrisis die verhinderde dat er een evenwichtige en representatieve natiestaat tot stand kon komen. Een onwaarschijnlijke alliantie tussen Westerse linksliberale NGO’s en radicale nationalisten kon de ideologische leemte niet opvullen, terwijl nu maar al te zeer de vraag is welk Oekraïne er na de oorlog nog zal overblijven.

Na deze ontnuchterende beschouwingen biedt Goedele Janssens middels een reeks van vraaggesprekken met drie rodnovery-groepen, hedendaagse beoefenaars van het Slavische Heidendom, een inzicht in het culturele erfgoed dat Polen, Oekraïners en Russen met elkaar delen. Ondanks de onderlinge verschillen en nuances komen hierbij natuurlijk ook de gemeenschappelijke historische en culturele wortels tot uiting. Schijnt er een licht aan het einde van de tunnel als we af en toe ook eens achterom durven kijken?

Benny Vangelder grijpt in ieder geval terug naar een nog verder verleden op een nog ruimere geografische schaal. Door middel van vergelijkend taalkundig, genetisch, archeologisch en mythologisch onderzoek schetst hij de oorsprong van de Hyperboreëers op het Euraziatische supercontinent. Hij onderzoekt hierbij de mogelijke gemeenschappelijke oorsprong van de meest noordelijke volkeren van het noordelijk halfrond.

Tot slot is er nog onze vaste rubriek Sprokkels uit de Moestuin met de scherpe ecologische pen van Björn Roose. In zijn bijdrage Boerenkrijg 2.0 ziet hij de nodige verbanden tussen de Boerenkrijg tegen de Fransen in het Vlaanderen van het eind van de 18de eeuw en de stikstofprotesten die -ditmaal in de Noordelijke Nederlanden- de moe getergde boerenstand tegen haar bureaucratische, linksliberale, pseudo-ecologische bestuurders in het harnas jaagt.